Over Religie


Religie is een Dood ding, het gaat om RELATIE”

Deze woorden las ik op een website voor christenen. Met deze woorden zet de schrijver een bepaalde beeld neer waarbij hij zijn eigen gelovige opvattingen en activiteiten niet als religie wil betitelen en zo probeert boven de kritiek te verheffen die hij zelf heeft op veel mensen die uit religieuze overwegingen bepaalde dingen doen.

Volgens mij  wordt bij deze opvatting van religie teveel gedacht aan georganiseerde instituten waarbij mensen allerlei regels volgen uit plichtsbesef en niet omdat zij er vanuit hun hart bij betrokken zouden zijn.

Door religie een “dood ding” te noemen en tegenover het begrip relatie te stellen wordt er een tegenstelling gecreëerd. Een relatie is namelijk een dynamisch iets, er zit beweging in en zet aan tot actie, een dood ding is statisch, zonder beweging en zeker niet tot actie aan sporend. Ik ben van mening dat deze tegenstelling niet klopt sterker nog ik ben van mening dat religie zijn oorsprong vindt in relatie. Om elke vorm van associatie met institutionalisering te voorkomen is het wellicht handig om het begrip religiositeit in te voeren. Religiositeit staat voor het religieus zijn met andere woorden het gaat om de beleving van religie.

De begrippen religiositeit en religie gaan terug op het Latijnse woord religio. Voor dit woord zijn verschillende afleidingen gegeven. Als religio afgeleid is van het woord relegere (herlezen/in acht nemen) dan heeft religie de betekenis van het in acht nemen van alles wat op de goden betrekking heeft. Vaak wordt het woord religio afgeleid van religare (opnieuw binden), vanuit deze afleiding wordt religie verstaan als de band tussen God en de mens, waarbij mensen onderling verbonden zijn in de ideologie die hiermee samenhangt. Je ziet in deze afleiding duidelijk het relatiebegrip terug. Soms wordt religio ook teruggebracht tot het woord relinquere (achterlaten), religie heeft dan de betekenis van het gewone achter zich laten. De bekende middeleeuwse theoloog Thomas van Aquino legt echter een verband met het woord re-eligere (opnieuw verkiezen): in religie kiest de mens voor God, die hij door de zondeval had verloren, weer opnieuw als bron van zijn zaligheid. Ook in de opvatting staat het relatieprincipe centraal.

Religiositeit is alles behalve een DOOD ding, sterker nog religiositeit leeft! Hoewel wij steeds meer zien dat mensen religiositeit niet meer beleven in samenhang met traditionele christelijke godsdienstigheid is religiositeit nog steeds niet weg te denken. Als christen kun je hier natuurlijk argwanend tegenover staan, maar waarom zou je hier niet een belangrijke waarheid in zien: de mens is ten diepste een religieus wezen.

 Deze religiositeit vindt volgens mij haar oorsprong in de zingevingsvraag van de mens in relatie tot de werkelijkheid om hem heen. Religie vindt zijn oorsprong in het bewustzijn dat ons leven een zekere toevalligheid kent (dit noemen we contingentie) en dat wij totaal afhankelijk zijn van hoe de werkelijkheid zich aan ons opdringt. De mens probeert zijn relatie tot de ander en de wereld om hem te duiden, waardoor hun leven betekenis krijgt. Veelal krijgt dit gevoel van afhankelijkheid vorm in een relatie met het Goddelijke. In mijn optiek is ieder mens die dit afhankelijkheidsgevoel ervaart en vorm geeft dan ook ten diepste religieus ook al noemt hij/zij het niet zo omdat de term teveel doet denken aan een instituut.

Religiositeit kan mensen juist bewegen en is alles behalve DOOD. Natuurlijk is het waar dat mensen verstikt kunnen worden in religieuze organisaties door leerstelligheid en dogma’s maar dan gaat het om het instituut en niet om individuele vormgeven aan onze eigen religiositeit. Vanuit het christendom is het besef van totale afhankelijkheid een besef dat de mens ten diepste niet zonder de Christelijke God kan leven. Als we  het religiebegrip van Schleiermacher, het totale afhankelijkheidsgevoel, hanteren dan is er niets mis mee om het christendom een religie te noemen.

Voor mij persoonlijk betekent het dan ook dat ik mezelf absoluut beschouw als een religieus wezen. Religie is voor mij een levend iets: het is de relatie met de Levende God. De verpersoonlijking van deze God die mij aanspreekt zie ik in het leven van Jezus van Nazareth. Door zijn leven liet Jezus zien wat het betekent om in relatie met God te leven, in die zin kan ik in het leven van Jezus wel God herkennen. God spreekt door zijn Geest, die als stuwende kracht tot actie aanzet om mijn leven te leven zoals Jezus van Nazareth dat deed.

In het besef dat ik ten diepste een religieus wezen ben, leef ik vanuit de liefde en respect voor mijn medemens. Een mens die op grond van zijn of haar eigen ervaringen wellicht een andere invulling geeft aan zijn of haar religiositeit. Een besef dat deze mens ook richting geeft aan zijn of haar leven, maar wellicht vanuit een ander perspectief. Ben ik beter, ben ik superieur of ben ik uitverkoren of heb ik de enige waarheid omdat ik God herken in het leven van Jezus Christus en een ander niet? Absoluut niet!

Ik besef ten diepste dat mijn geloof zijn oorsprong vindt in de wijze waarop ik de wereld ervaar en dat wat ik op mijn levenspad ben tegengekomen. Er zijn geen objectieve criteria om te bepalen dat mijn geloof gebaseerd is op waarheid en dat van een ander niet. De enige toets is mijn geleefde leven zelf!

 Relatie is dus  het kernwoord bij religie. Snel zijn we geneigd om dan te denken aan een relatie met God. Maar wat misschien nog wel veel belangrijker is, is onze relatie met onze medemens. Een relatie met God is van nul komma nul betekenis als deze niet direct op een positieve wijze van invloed is op onze relatie met onze medemens. Wij kunnen wel de hele dag verrukt zijn over onze relatie met God, onze liefde voor Jezus tot uitdrukking brengen in liederen of muziek maar het is van generlei waarde als we niet of nauwelijks stil staan bij de behoefte van onze medemens. Levende religie houdt in dat wij beseffen dat we leven in het hier en nu, en dat wat we geloven nu vorm moet krijgen in hoe wij in relatie met andere mensen leven. Onze relatie met God krijgt vorm in de relatie met onze medemens. Herkennen we de stem van God, als we contact hebben met behoeftige medemensen? Voelen we ons aangesproken en gaan we over tot actie?

Jakobus 1:27 noemt als eerste het bijstaan van wezen en weduwen, als een kenmerk van 'zuivere en onbevlekte godsdienst'. De Vulgaat (de Latijnse bijbelvertaling) heeft hier het woord religio (religie) staan. Ook hier zie je weer terugkomen dat het bij religie gaat om relatie. In de relatie met onze behoeftige medemens wordt onze relatie met God getoond.

Reacties

Populaire posts